Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4990

Datum uitspraak2009-04-14
Datum gepubliceerd2009-08-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers200.007.084
Statusgepubliceerd


Indicatie

Snelheidsmeting met geijkte snelheidsmeter in dienstvoertuig. Vernietiging inleidende beschikking omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te stellen hoe groot de snelheidsoverschrijding is geweest. Brondocument is onduidelijk op het punt van de gecorrigeerde snelheid en de ijktabel van het dienstvoertuig ontbreekt. Proceskosten.


Uitspraak

WAHV 200.007.084 14 april 2009 CJIB 29105892842 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Groningen van 28 april 2008 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Groningen genomen beslissing gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot een bedrag van € 181,-. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Op 13 oktober 2008 is nog een brief van de betrokkene ingekomen. Beoordeling 1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 224,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 39 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 20 april 2007 om 13.45 uur op de Rijksweg A7 te Hoogezand met het voertuig met het kenteken [AB-00-AB]. 2. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie aangepast aan de (gecorrigeerde) snelheid die op de aan de betrokkene uitgereikte aankondiging van beschikking stond vermeld. 3. Na de uitspraak van de kantonrechter is uit een schrijven van de projectleider interne onderzoeken van de regiopolitie Groningen - vergezeld van een ambtsedig proces-verbaal van de verbalisant - gebleken dat door de verbalisant een ijktabel is overgelegd van een ander voertuig, dan waarmee de gedraging is geconstateerd. 4. De Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers houdt met betrekking tot de eisen proces-verbaal onder 4.4. het volgende in. Een proces-verbaal waarin sprake is van snelheidsmeting met behulp van een geijkte snelheidsmeter in een dienstvoertuig dient de volgende gegevens te bevatten: (….) - de geconstateerde snelheid (afgelezen snelheid); - de gemeten snelheid volgens ijktabel (= snelheid ijktabel behorende bij de boordsnelheidsmeter) - de gecorrigeerde snelheid (= gemeten snelheid volgens ijktabel minus de correctie of snelheid ijktabel waarin de correctie reeds is opgenomen) (….). 5. Het brondocument en het daarop gebaseerde zaakoverzicht houden dienaangaande slechts in: de afgelezen snelheid 170 km/h en de gecorrigeerde snelheid, op het brondocument (moeilijk leesbaar) 154 of 159 km/h, in het zaakoverzicht 159 km/h. Op de aankondiging van de beschikking en op het brondocument staat als feitcode vermeld ofwel VL34a ofwel VL39a, maar als gecorrigeerde snelheid 154 km/h. Zowel op het brondocument, als op de aankondiging van de beschikking staat als sanctiebedrag vermeld: € 224,- euro, het sanctiebedrag dat hoort bij feitcode VL39a, dus bij een gecorrigeerde snelheid van 159 km/h. 6. De omstandigheden van het geval leiden tot de veronderstelling, dat de als gecorrigeerde snelheid aangegeven snelheid de snelheid volgens ijktabel is geweest, waarna de wettelijk voorgeschreven correctie zou hebben moeten leiden tot een gecorrigeerde snelheid van 154 km/h. Een en ander valt echter niet vast te stellen, nu de ijktabel van het door de verbalisanten gereden voertuig ontbreekt en het brondocument onduidelijkheden bevat ten aanzien van welke snelheid als gecorrigeerde snelheid moet worden beschouwd. 7. Nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te stellen hoe groot de snelheidsoverschrijding van de betrokkene is geweest zal het hof, met vernietiging van de beslissing van de kantonrechter en de officier van justitie, de inleidende beschikking vernietigen. 8. De betrokkene heeft verzocht om een schadevergoeding, om vergoeding van kosten en om de wettelijke rente. 9. Ingevolge artikel 1 van het van toepassing zijnde Besluit proceskosten bestuursrecht kan een veroordeling in de kosten uitsluitend betrekking hebben op: a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, c. reis- en verblijfkosten van een partij, d. verletkosten van een partij, e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken, en f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is. 10. De betrokkene heeft zowel op 10 december 2007 als op 14 april 2008 de zitting van de kantonrechter te Groningen bijgewoond. Gelet op voornoemd Besluit komen verletkosten en reiskosten voor het bijwonen van een zitting voor vergoeding in aanmerking. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit in samenhang met artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 worden de reiskosten berekend naar het tarief per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Derhalve zal het hof ter zake van reiskosten een bedrag toekennen van twee maal € 13,44, derhalve € 26,88. 11. Het hof zal het verzoek voor wat betreft de overige kosten afwijzen, nu de betrokkene die kosten niet heeft gespecificeerd noch heeft voorzien van enige onderbouwing en derhalve niet aannemelijk is geworden dat hij de kosten, waarvan hij vergoeding verzoekt, heeft gemaakt. 12. Gelet op het bepaalde in artikel 1 van voormeld Besluit komt de door de betrokkene gevraagde wettelijke rente niet voor vergoeding in aanmerking. Het hof overweegt hierbij in het bijzonder, dat de in artikel 13a WAHV neergelegde mogelijkheid om een partij in de kosten te veroordelen die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, geen ruimere strekking heeft dan in de desbetreffende bepalingen van de WAHV en het Besluit is voorzien. In een procedure als de onderhavige is niet voorzien in vergoeding van wettelijke rente over het bedrag van de zekerheidstelling of toekenning van enige andere vorm van schadevergoeding (vgl. Hoge Raad, 27 februari 2001, VR 2001, 175). Beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het beroep gegrond; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 16 juni 2007, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 29105892842 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 224,-, door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd, voor zover nog niet (deels) gerestitueerd; veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 26,88. Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.